vrijdag 18 september 2009

Zoete mond


In interviews zegt Thomas Roosenboom dat hij zich bij het schrijven van zijn nieuwe roman, Zoete mond, wat meer door gevoel en intuïtie heeft laten leiden en wat minder door een minutieus vooraf opgestelde plan. Wat bijvoorbeeld bij Publieke werken en De nieuwe man wel het geval was. Misschien dat die andere werkwijze zijn nieuwe roman toch wat minder maakt dan de vorige. Ik herinner me van die twee genoemde romans dat de strak gecomponeerde verhaallijnen me dwars door het boek trokken. Bij lezing van Zoete mond miste ik het leidende handje toch een beetje. Het conflict tussen de licht autistische dierenarts en de uitbundige excentriekeling Jan de Loper komt ook niet echt tot een hevige climax, vind ik. Terwijl ik het geloop van de wereldvreemde dierenarts achter een witte walvis aan, niet zo goed kan plaatsen. Ik heb wel weer genoten van Roosenbooms stijl; wat minder archaïsch, maar wel weer een proeve van buitengewone taalbeheersing. Het gedoe van die twee schlemielige, wat kinderachtige hoofdpersonen, heeft me minder geboeid dan de gebeurtenissen in eerdere romans van Roosenboom.

zondag 6 september 2009

Een sterfgeval in de familie


Een sterfgeval in de familie van James Agee (1909-1955) verscheen twee jaar na zijn dood. En eigenlijk had het nog niet kunnen verschijnen want de roman was nog niet af. De toenmalige uitgever heeft zelfs een versie gepubliceerd die, zo bleek na een reconstructie in 2002, sterk afweek van wat Agee had willen publicereb. Alsnog is door de Universiteit van Tennessee een restauratie gemaakt die waarschijnlijk veel dichter bij het bedoelde werk staat. Die versie is nu in het Nederlands vertaald. Een boek vol prachtige zinnen, in een traagheid die je tegenwoordig niet meer tegenkomt. Die in ons jachtige leven misschien ook niet meer kan. Agee rekt uit en rekt uit, stelt de gebeurtenis waarvan we weten dat die gaat plaatsvinden - het sterven van de vader - almaar uit. Als vanzelf wordt de lezer dan naar de details getrokken van de dialogen, van de kleine handelingen van de personages, hoe ze een kopje thee zetten bijvoorbeeld of een bed opmaken. Daardoor lijkt de roman, die heel goed te lezen is ook al ontbreken er waarschijnlijk delen, soms wel op een oefening in schrijfkunst. Vooral de proloog en de eerste hoofdstukken zijn pareltjes geworden. Voor wie houdt van zinnen als deze: "Overtroefd door de triomfkreten van kinderen, die als stromen vuur de duisternis doorsneden, schurken de stemmen van mannen en vrouwen op hun veranda's monter langs elkaar (...)" Alhoewel er meer perspectieven zijn, wordt het verhaal van de vader die een auto-ongeluk krijgt vooral verteld vanuit het gezichtspunt van het jonge zoontje. Diens relatie met vader krijgt zo de meeste aandacht, hoewel Agee ook het geloof als al dan niet terechte reddingsboei tot thema heeft gemaakt.

zaterdag 29 augustus 2009

E-book reader


Het elektronische boek bestaat al een tijdje. Maar de readers, de handzaam bedoelde apparaatjes waarmee je ze overal zou moeten kunnen lezen, waren tot nu toe verre van ideaal. Te duur, te lomp, te weinig capaciteit. Als we Sony mogen geloven, benadert de E-book reader die zij deze week presenteerden het perfecte draagbare elektronische boek. 350 boeken kun je er in opslaan. Begrijp je een woord niet, vertelt het ingebouwde woordenboek wat het betekent. En meer van die snufjes. Sony geeft toe dat je op het strand en in bad beter een papieren paperback kunt nemen. En uiteraard moet je met een volle accu van huis. Blijkbaar zijn ze nog niet uit te rusten met zonnecellen. Zoals elke boekenfan kijk ik met gemengde gevoelens naar deze ontwikkeling. Ik ben wel van de elektrosnufjes dus ook nu ben ik in de mood van 'hebben, hebben'. Maar dan voor 'erbij' en nooit voor 'in de plaats van'. Want het fysieke boek heeft voor mij misschien wel net zoveel betekenis als de inhoud. Ik houd er ook van om tijdens het lezen te zien hoeveel pagina's ik nog 'moet', hoeveel ik er al heb gehad. Ik ben verzot op boekomslagen, zet daarom ook altijd een paar boeken dwars in mijn boekenkast om naar te kijken. Stop mijn neus af en toe diep in een boek om het papier en de inkt te ruiken. Houd heel erg van typografie. Maar het belangrijkste: als ik een boek gelezen heb, ben ik zijn maatje geworden. Ik leen ook nooit, ik koop. Want ik wil het boek houden, er een mooi plekje in mijn boekenkast voor zoeken en als ik er dan zo nu en dan naar kijk, ben ik weer even terug in de wereld die de schrijver voor mij geschapen heeft, die mysterieuze wereld die bestaat en toch niet bestaat en die speciaal voor mij gevangen zit in die verzameling bedrukte papiertjes, bijeen gehouden door twee stukjes karton.

dinsdag 25 augustus 2009

Waar gaat die vrolijke trein naartoe


Omdat Kalme Chaos van Sandro Veronesi zo goed bevallen was, nu een oudje van hem uit de kast getrokken: Waar gaat die vrolijke trein naartoe. Om precies te zijn gaat die naar Locarno, Zwitserland, vanuit Italië. Een vader en een zoon reizen naar een Zwitserse bank waar vader nog een hoop geld heeft staan. Dat geld moet op slinkse wijze worden opgehaald, want vader is officieel failliet en als de fiscus erachter komt dat-ie in Zwitserland nog wat heeft staan, wordt ook dat geld van hem afgepakt. Eigenlijk gaat het niet om het geld. Tijdens de reis ervaren we dat het gaat om de relatie tussen de vader en de zoon. De vader mag je gerust een notoire, maar charmante oplichter noemen, de zoon een artistiek ingestelde dromer. Tegengestelde karakters dus en Veronesi weet dat op bekwame wijze met veel ironie te beschrijven. Uiteindelijk blijken beide hoofdpersonen in staat een knieval naar de ander te maken. Fraaie, soms zowel geestige als bizarre zinnen schotelt Veronesi ons voor: 'Hij was in feite niet gehandicapt of achterlijk, hij leek alleen een van die uiterst vreemde, lelijke jongetjes die ik ook wel heb gekend, die op een gevaarlijke manier gefixeerd zijn op de natuurwetenschap, in staat om uit het hoofd alle op de wereld voorkomende soorten spinnen op te sommen, maar ook om ellendig om te komen in de garage, verstikt door de uitlaatgassen van hun vaders auto tijdens een of ander mysterieus experiment.'

zaterdag 22 augustus 2009

De wet van Spengler


In de roman De wet van Spengler beschrijft Jaap Scholten de dood van zijn broer. Dat doet hij heel ingetogen, zonder pathetisch of sentimenteel te worden. Dat zou ook niet logisch zijn geweest, zo blijkt als je de broers - het zijn er vijf - in het boek leert kennen. Het zijn, op de hoofdpersoon na wellicht, stoere jongens die jagen en te hard rijden in auto's. Die elkaar niet zo gauw een hug zullen geven, laat staan een kus. Dat laatste gebeurt wel als de hoofdpersoon, Frederik, zijn broer voor het laatst in levenden lijve ziet. Dat is een indrukwekkende en ontroerende scène. De roman beslaat twee delen en het tweede deel is, zo zei Scholten onlangs op tv, in een veel korter tijdsbestek geschreven. Dat heeft dat deel meer snelheid gegeven en dat komt het boek ten goede. Het eerste deel bevat jeugdherinneringen, die van belang zijn voor begrip van verhaal en personages, maar door het anekdotische karakter minder diepgang hebben dan het tweede deel. Het decor waartegen het verhaal zich afspeelt, de nadagen van een Twentse industriële familie, is niet alledaags en dat maakt het wat moeilijker om je te personificeren met de personages. Het valt ook niet mee om de families en de relaties uit elkaar te houden. Desondanks een knappe roman die beklijft.

donderdag 20 augustus 2009

Kinderboek


Op een Amerikaanse nieuwssite staat een lijstje (Engelstalige) kinderboeken waarvan schrijver Lesley Blume vindt dat eigenlijk elk kind ze gelezen zou moeten hebben. Waterschapsheuvel van Richard Adams bijvoorbeeld en De Heksen van Roald Dahl. Ik vroeg me af of ik zelf ook een lijstje zou kunnen maken, van kinderboeken die anderen ook gelezen zouden moeten hebben. Ik moest diep graven in mijn geheugen en kwam niet zo ver. Het waren toch typische jongensboeken. De scheepsjongens van Bontekoe (Fabritius) bijvoorbeeld. Ongelooflijk spannend, net als, in het vergelijkbare genre, Robinson Crusoe (Defoe), Schateiland (Stephenson) en Gullivers Reizen (Swift). En de hele reeks van Tarzan (Burroughs) heb ik verslonden, niet in goedkope stripversies, maar de originelen. Groene pockets waren het, eigenhandig bijeen gespaard. Ik herinner me ook dat ik weinig belangstelling had voor de echt populaire jongensboeken: Kameleon, Pim Pandoer. Een enkele Arendsoog heb ik gelezen, maar met weinig plezier. Toen ik later de waarheid over vader en zoon Nowee, de schrijvers, hoorde, realiseerde ik me waarom. De Nowee's waren gewone Hollandse kerels die nog nooit in Amerika, laat staan in het Wilde Westen, waren geweest. Dat kon je lezen ook. Ik weet het, Jonathan Swift is ook nooit op Brobdingnag geweest. Maar toch geloofde ik elk woord van wat-ie erover schreef.

Firmin


Firmin is de hoofdpersoon in de gelijknamige roman van Sam Savage. Maar de term hoofdpersoon is eigenlijk niet juist. Want Firmin is een rat. Ik weet het, ratten kunnen niet praten, laat staan boeken schrijven. Maar Savage voert toch echt een sprekende rat op en ach, na een paar pagina's weet je niet beter. Het beest wordt geboren in een boekhandel en eet (!) en leest (!) zo'n beetje alle boeken die tot de wereldliteratuur worden beschouwd. Of we Firmin als een allegorisch verhaal moeten beschouwen? Geen idee. De geschiedenis van de rat is in ieder geval heel geestig opgeschreven. Het dier weet langer dan zijn soortgenoten te overleven en het zou best eens kunnen zijn dat dat door zijn belezenheid komt. In plaats van door riolen en straatgoten te struinen, hangt Firmin de hele dag de boekenwurm uit. 's Nachts komt hij aan zijn kostje door in een verlopen uitgaanscentrum restjes patat en hamburgers te scoren. En tussen de stoelen van de pornobioscoop vindt-ie ook het nodige eetbaars. Moraal van het verhaal (dierenverhalen hebben altijd een moraal, dat was al voor La Fontaine zo): wie leest leeft langer. Da's toch een mooie opsteker voor lezers van dit blog!
ps: Er staan schattige tekeningetjes in.