In de roman De wet van Spengler beschrijft Jaap Scholten de dood van zijn broer. Dat doet hij heel ingetogen, zonder pathetisch of sentimenteel te worden. Dat zou ook niet logisch zijn geweest, zo blijkt als je de broers - het zijn er vijf - in het boek leert kennen. Het zijn, op de hoofdpersoon na wellicht, stoere jongens die jagen en te hard rijden in auto's. Die elkaar niet zo gauw een hug zullen geven, laat staan een kus. Dat laatste gebeurt wel als de hoofdpersoon, Frederik, zijn broer voor het laatst in levenden lijve ziet. Dat is een indrukwekkende en ontroerende scène. De roman beslaat twee delen en het tweede deel is, zo zei Scholten onlangs op tv, in een veel korter tijdsbestek geschreven. Dat heeft dat deel meer snelheid gegeven en dat komt het boek ten goede. Het eerste deel bevat jeugdherinneringen, die van belang zijn voor begrip van verhaal en personages, maar door het anekdotische karakter minder diepgang hebben dan het tweede deel. Het decor waartegen het verhaal zich afspeelt, de nadagen van een Twentse industriële familie, is niet alledaags en dat maakt het wat moeilijker om je te personificeren met de personages. Het valt ook niet mee om de families en de relaties uit elkaar te houden. Desondanks een knappe roman die beklijft.
zaterdag 22 augustus 2009
De wet van Spengler
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten