zondag 16 augustus 2009

De tocht van de olifant


Een olifant verplaatsen is zelfs nu nog geen sinecure, dus stel je voor hoe dat er in de zestiende eeuw moet hebben uitgezien! José Saramago (1922) doet een poging in zijn nieuwste roman, De tocht van de olifant. Hij baseert zich op wat een waar gebeurd verhaal schijnt te zijn: de Portugese koning Jan schenkt aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk een olifant. Dat beest, een paar jaar eerder al op wonderbaarlijke wijze van India naar Portugal vervoerd, inclusief de olifantendrijver, staat toch maar wat te verpieteren in een kraal. En Jan moest zijn neef toch nog een huwelijksgeschenk aanbieden, vandaar. Op zijn welbekende wijze, met heel veel ironie, beschrijft Saramago hoe het beest in een karavaan dwars door Spanje, via Italië en de Alpen naar Wenen wordt vervoerd. Uiteraard krijgen de vorsten van die dagen, evenals de katholieke kerk die een antwoord zoekt op de stellingen van Luther, om de zoveel bladzijden een flinke sneer van de Portugese schrijver. Net als in zijn bekende meesterwerken, Stad der blinden, Memoriaal van het klooster en al die andere, excelleert Saramago weer op de vierkante centimeter. Bijzin na bijzin vakkundig aan elkaar geknoopt. Wat zou Saramago zijn zonder de komma. De tocht van de olifant is niet zo dik en pretentieus als alle voorgangers, maar een hele prestatie voor iemand van 86 die tijdens het schrijven ook nog eens werd geplaagd door een mysterieuze ziekte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten