dinsdag 18 augustus 2009

Zomertijd


Nobelprijswinnaar J. Coetzee publiceert zijn memoires in de vorm van een gefictionaliseerde trilogie. Eerst verscheen Jongensjaren, daarna Portret van een jongeman en het trio is nu compleet met het opmerkelijke Zomertijd. Het zoomt in op een periode uit Coetzee's leven in de eerste helft van de jaren zeventig, een tijdperk waarin zijn schrijverschap tot ontwikkeling kwam. Het boek mag opmerkelijk genoemd worden, vanwege de vorm die de Zuid-Afrikaan heeft gekozen. Coetzee doet voorkomen alsof hij is overleden en voert een jongeman op die zich als biograaf van de schrijver presenteert. Zomertijd is de weergave van vijf interviews die de biograaf heeft gehad met personen die Coetzee goed of minder goed hebben gekend. Het is een vreemd perspectief dat de schrijver heeft gekozen, maar het verhaal is weer zo goed opgeschreven dat je je tijdens het lezen nauwelijks realiseert dat hier toch echt de schrijver zelf aan het woord is die over zichzelf praat. Er ontstaat een beeld van een broos schepsel, een stuntelige man, een wetenschapper die als dertiger bij zijn al even stuntelige vader woont, een intellectueel die op het sociale vlak, zeker waar het de liefde betreft, als een klungelige amateur overkomt. Wat waar is en wat niet, dat blijft de vraag. Een antwoord blijft achterwege want Coetzee verschuilt zich achter de gefictionaliseerde biograaf, die op zijn beurt ook zelf worstelt met waarheid en verbeelding. Dat vind ik nog het leukste in de roman, de passages waarin de interviewer zich verweert tegen kritiek van de geïnterviewden die vinden dat hij hun verhalen te veel heeft geromantiseerd en gepersonaliseerd. Gedurfd werk van de Zuid-Afrikaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten