In interviews zegt Thomas Roosenboom dat hij zich bij het schrijven van zijn nieuwe roman, Zoete mond, wat meer door gevoel en intuïtie heeft laten leiden en wat minder door een minutieus vooraf opgestelde plan. Wat bijvoorbeeld bij Publieke werken en De nieuwe man wel het geval was. Misschien dat die andere werkwijze zijn nieuwe roman toch wat minder maakt dan de vorige. Ik herinner me van die twee genoemde romans dat de strak gecomponeerde verhaallijnen me dwars door het boek trokken. Bij lezing van Zoete mond miste ik het leidende handje toch een beetje. Het conflict tussen de licht autistische dierenarts en de uitbundige excentriekeling Jan de Loper komt ook niet echt tot een hevige climax, vind ik. Terwijl ik het geloop van de wereldvreemde dierenarts achter een witte walvis aan, niet zo goed kan plaatsen. Ik heb wel weer genoten van Roosenbooms stijl; wat minder archaïsch, maar wel weer een proeve van buitengewone taalbeheersing. Het gedoe van die twee schlemielige, wat kinderachtige hoofdpersonen, heeft me minder geboeid dan de gebeurtenissen in eerdere romans van Roosenboom.
vrijdag 18 september 2009
Zoete mond
zondag 6 september 2009
Een sterfgeval in de familie
Een sterfgeval in de familie van James Agee (1909-1955) verscheen twee jaar na zijn dood. En eigenlijk had het nog niet kunnen verschijnen want de roman was nog niet af. De toenmalige uitgever heeft zelfs een versie gepubliceerd die, zo bleek na een reconstructie in 2002, sterk afweek van wat Agee had willen publicereb. Alsnog is door de Universiteit van Tennessee een restauratie gemaakt die waarschijnlijk veel dichter bij het bedoelde werk staat. Die versie is nu in het Nederlands vertaald. Een boek vol prachtige zinnen, in een traagheid die je tegenwoordig niet meer tegenkomt. Die in ons jachtige leven misschien ook niet meer kan. Agee rekt uit en rekt uit, stelt de gebeurtenis waarvan we weten dat die gaat plaatsvinden - het sterven van de vader - almaar uit. Als vanzelf wordt de lezer dan naar de details getrokken van de dialogen, van de kleine handelingen van de personages, hoe ze een kopje thee zetten bijvoorbeeld of een bed opmaken. Daardoor lijkt de roman, die heel goed te lezen is ook al ontbreken er waarschijnlijk delen, soms wel op een oefening in schrijfkunst. Vooral de proloog en de eerste hoofdstukken zijn pareltjes geworden. Voor wie houdt van zinnen als deze: "Overtroefd door de triomfkreten van kinderen, die als stromen vuur de duisternis doorsneden, schurken de stemmen van mannen en vrouwen op hun veranda's monter langs elkaar (...)" Alhoewel er meer perspectieven zijn, wordt het verhaal van de vader die een auto-ongeluk krijgt vooral verteld vanuit het gezichtspunt van het jonge zoontje. Diens relatie met vader krijgt zo de meeste aandacht, hoewel Agee ook het geloof als al dan niet terechte reddingsboei tot thema heeft gemaakt.
zaterdag 29 augustus 2009
E-book reader
Het elektronische boek bestaat al een tijdje. Maar de readers, de handzaam bedoelde apparaatjes waarmee je ze overal zou moeten kunnen lezen, waren tot nu toe verre van ideaal. Te duur, te lomp, te weinig capaciteit. Als we Sony mogen geloven, benadert de E-book reader die zij deze week presenteerden het perfecte draagbare elektronische boek. 350 boeken kun je er in opslaan. Begrijp je een woord niet, vertelt het ingebouwde woordenboek wat het betekent. En meer van die snufjes. Sony geeft toe dat je op het strand en in bad beter een papieren paperback kunt nemen. En uiteraard moet je met een volle accu van huis. Blijkbaar zijn ze nog niet uit te rusten met zonnecellen. Zoals elke boekenfan kijk ik met gemengde gevoelens naar deze ontwikkeling. Ik ben wel van de elektrosnufjes dus ook nu ben ik in de mood van 'hebben, hebben'. Maar dan voor 'erbij' en nooit voor 'in de plaats van'. Want het fysieke boek heeft voor mij misschien wel net zoveel betekenis als de inhoud. Ik houd er ook van om tijdens het lezen te zien hoeveel pagina's ik nog 'moet', hoeveel ik er al heb gehad. Ik ben verzot op boekomslagen, zet daarom ook altijd een paar boeken dwars in mijn boekenkast om naar te kijken. Stop mijn neus af en toe diep in een boek om het papier en de inkt te ruiken. Houd heel erg van typografie. Maar het belangrijkste: als ik een boek gelezen heb, ben ik zijn maatje geworden. Ik leen ook nooit, ik koop. Want ik wil het boek houden, er een mooi plekje in mijn boekenkast voor zoeken en als ik er dan zo nu en dan naar kijk, ben ik weer even terug in de wereld die de schrijver voor mij geschapen heeft, die mysterieuze wereld die bestaat en toch niet bestaat en die speciaal voor mij gevangen zit in die verzameling bedrukte papiertjes, bijeen gehouden door twee stukjes karton.
dinsdag 25 augustus 2009
Waar gaat die vrolijke trein naartoe
Omdat Kalme Chaos van Sandro Veronesi zo goed bevallen was, nu een oudje van hem uit de kast getrokken: Waar gaat die vrolijke trein naartoe. Om precies te zijn gaat die naar Locarno, Zwitserland, vanuit Italië. Een vader en een zoon reizen naar een Zwitserse bank waar vader nog een hoop geld heeft staan. Dat geld moet op slinkse wijze worden opgehaald, want vader is officieel failliet en als de fiscus erachter komt dat-ie in Zwitserland nog wat heeft staan, wordt ook dat geld van hem afgepakt. Eigenlijk gaat het niet om het geld. Tijdens de reis ervaren we dat het gaat om de relatie tussen de vader en de zoon. De vader mag je gerust een notoire, maar charmante oplichter noemen, de zoon een artistiek ingestelde dromer. Tegengestelde karakters dus en Veronesi weet dat op bekwame wijze met veel ironie te beschrijven. Uiteindelijk blijken beide hoofdpersonen in staat een knieval naar de ander te maken. Fraaie, soms zowel geestige als bizarre zinnen schotelt Veronesi ons voor: 'Hij was in feite niet gehandicapt of achterlijk, hij leek alleen een van die uiterst vreemde, lelijke jongetjes die ik ook wel heb gekend, die op een gevaarlijke manier gefixeerd zijn op de natuurwetenschap, in staat om uit het hoofd alle op de wereld voorkomende soorten spinnen op te sommen, maar ook om ellendig om te komen in de garage, verstikt door de uitlaatgassen van hun vaders auto tijdens een of ander mysterieus experiment.'
zaterdag 22 augustus 2009
De wet van Spengler
In de roman De wet van Spengler beschrijft Jaap Scholten de dood van zijn broer. Dat doet hij heel ingetogen, zonder pathetisch of sentimenteel te worden. Dat zou ook niet logisch zijn geweest, zo blijkt als je de broers - het zijn er vijf - in het boek leert kennen. Het zijn, op de hoofdpersoon na wellicht, stoere jongens die jagen en te hard rijden in auto's. Die elkaar niet zo gauw een hug zullen geven, laat staan een kus. Dat laatste gebeurt wel als de hoofdpersoon, Frederik, zijn broer voor het laatst in levenden lijve ziet. Dat is een indrukwekkende en ontroerende scène. De roman beslaat twee delen en het tweede deel is, zo zei Scholten onlangs op tv, in een veel korter tijdsbestek geschreven. Dat heeft dat deel meer snelheid gegeven en dat komt het boek ten goede. Het eerste deel bevat jeugdherinneringen, die van belang zijn voor begrip van verhaal en personages, maar door het anekdotische karakter minder diepgang hebben dan het tweede deel. Het decor waartegen het verhaal zich afspeelt, de nadagen van een Twentse industriële familie, is niet alledaags en dat maakt het wat moeilijker om je te personificeren met de personages. Het valt ook niet mee om de families en de relaties uit elkaar te houden. Desondanks een knappe roman die beklijft.
donderdag 20 augustus 2009
Kinderboek
Op een Amerikaanse nieuwssite staat een lijstje (Engelstalige) kinderboeken waarvan schrijver Lesley Blume vindt dat eigenlijk elk kind ze gelezen zou moeten hebben. Waterschapsheuvel van Richard Adams bijvoorbeeld en De Heksen van Roald Dahl. Ik vroeg me af of ik zelf ook een lijstje zou kunnen maken, van kinderboeken die anderen ook gelezen zouden moeten hebben. Ik moest diep graven in mijn geheugen en kwam niet zo ver. Het waren toch typische jongensboeken. De scheepsjongens van Bontekoe (Fabritius) bijvoorbeeld. Ongelooflijk spannend, net als, in het vergelijkbare genre, Robinson Crusoe (Defoe), Schateiland (Stephenson) en Gullivers Reizen (Swift). En de hele reeks van Tarzan (Burroughs) heb ik verslonden, niet in goedkope stripversies, maar de originelen. Groene pockets waren het, eigenhandig bijeen gespaard. Ik herinner me ook dat ik weinig belangstelling had voor de echt populaire jongensboeken: Kameleon, Pim Pandoer. Een enkele Arendsoog heb ik gelezen, maar met weinig plezier. Toen ik later de waarheid over vader en zoon Nowee, de schrijvers, hoorde, realiseerde ik me waarom. De Nowee's waren gewone Hollandse kerels die nog nooit in Amerika, laat staan in het Wilde Westen, waren geweest. Dat kon je lezen ook. Ik weet het, Jonathan Swift is ook nooit op Brobdingnag geweest. Maar toch geloofde ik elk woord van wat-ie erover schreef.
Firmin
Firmin is de hoofdpersoon in de gelijknamige roman van Sam Savage. Maar de term hoofdpersoon is eigenlijk niet juist. Want Firmin is een rat. Ik weet het, ratten kunnen niet praten, laat staan boeken schrijven. Maar Savage voert toch echt een sprekende rat op en ach, na een paar pagina's weet je niet beter. Het beest wordt geboren in een boekhandel en eet (!) en leest (!) zo'n beetje alle boeken die tot de wereldliteratuur worden beschouwd. Of we Firmin als een allegorisch verhaal moeten beschouwen? Geen idee. De geschiedenis van de rat is in ieder geval heel geestig opgeschreven. Het dier weet langer dan zijn soortgenoten te overleven en het zou best eens kunnen zijn dat dat door zijn belezenheid komt. In plaats van door riolen en straatgoten te struinen, hangt Firmin de hele dag de boekenwurm uit. 's Nachts komt hij aan zijn kostje door in een verlopen uitgaanscentrum restjes patat en hamburgers te scoren. En tussen de stoelen van de pornobioscoop vindt-ie ook het nodige eetbaars. Moraal van het verhaal (dierenverhalen hebben altijd een moraal, dat was al voor La Fontaine zo): wie leest leeft langer. Da's toch een mooie opsteker voor lezers van dit blog!
ps: Er staan schattige tekeningetjes in.
Medereizigers
Medereizigers van Rudy Kousbroek is een verzameling stukjes waarin de schrijver zich uitlaat over de liefde van de mens voor het dier. In het bijzonder het huisdier. Varkens, daarover zwijgt Kousbroek expres want het lot van die beesten deprimeert hem. Waarover hij het dan wel heeft? Katten bijvoorbeeld. Daar wijdt hij zelfs de meeste pagina's aan. En muilezels, paarden, konijnen, kippen. Zijn stukjes gaan vergezeld van foto's waarop de dieren meestal in een wat ongewone houding staan afgebeeld. Een foto van een tijger en een man in een innige omhelzing bijvoorbeeld. Dat Kousbroek meermalen teruggrijpt naar zijn jeugd in Nederlands-Indië hoeft voor wie zijn werk kent niet te verbazen. Daar was het zelfs niet ongebruikelijk om beren en tijgers als huisdieren te hebben. De stukjes gaan soms over Kousbroek zelf, maar meestal over anderen. Over Céline bijvoorbeeld, de grote Franse schrijver met het smet op het blazoen vanwege diens onverhoolde antisemitisme. Diens kat was alles voor hem en Céline sleurde het beest zelfs mee op zijn vlucht uit Parijs, dwars door Duitsland terwijl het gebombardeerd werd, naar Kopenhagen. Het zijn over het algemeen heel leesbare, aardige stukjes. Soms staat de schijnwerper wat te veel op Kousbroeks belezenheid gericht. In dat geval bieden de foto's weldadige afleiding.
dinsdag 18 augustus 2009
Zomertijd
Nobelprijswinnaar J. Coetzee publiceert zijn memoires in de vorm van een gefictionaliseerde trilogie. Eerst verscheen Jongensjaren, daarna Portret van een jongeman en het trio is nu compleet met het opmerkelijke Zomertijd. Het zoomt in op een periode uit Coetzee's leven in de eerste helft van de jaren zeventig, een tijdperk waarin zijn schrijverschap tot ontwikkeling kwam. Het boek mag opmerkelijk genoemd worden, vanwege de vorm die de Zuid-Afrikaan heeft gekozen. Coetzee doet voorkomen alsof hij is overleden en voert een jongeman op die zich als biograaf van de schrijver presenteert. Zomertijd is de weergave van vijf interviews die de biograaf heeft gehad met personen die Coetzee goed of minder goed hebben gekend. Het is een vreemd perspectief dat de schrijver heeft gekozen, maar het verhaal is weer zo goed opgeschreven dat je je tijdens het lezen nauwelijks realiseert dat hier toch echt de schrijver zelf aan het woord is die over zichzelf praat. Er ontstaat een beeld van een broos schepsel, een stuntelige man, een wetenschapper die als dertiger bij zijn al even stuntelige vader woont, een intellectueel die op het sociale vlak, zeker waar het de liefde betreft, als een klungelige amateur overkomt. Wat waar is en wat niet, dat blijft de vraag. Een antwoord blijft achterwege want Coetzee verschuilt zich achter de gefictionaliseerde biograaf, die op zijn beurt ook zelf worstelt met waarheid en verbeelding. Dat vind ik nog het leukste in de roman, de passages waarin de interviewer zich verweert tegen kritiek van de geïnterviewden die vinden dat hij hun verhalen te veel heeft geromantiseerd en gepersonaliseerd. Gedurfd werk van de Zuid-Afrikaan.
zondag 16 augustus 2009
De tocht van de olifant
Een olifant verplaatsen is zelfs nu nog geen sinecure, dus stel je voor hoe dat er in de zestiende eeuw moet hebben uitgezien! José Saramago (1922) doet een poging in zijn nieuwste roman, De tocht van de olifant. Hij baseert zich op wat een waar gebeurd verhaal schijnt te zijn: de Portugese koning Jan schenkt aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk een olifant. Dat beest, een paar jaar eerder al op wonderbaarlijke wijze van India naar Portugal vervoerd, inclusief de olifantendrijver, staat toch maar wat te verpieteren in een kraal. En Jan moest zijn neef toch nog een huwelijksgeschenk aanbieden, vandaar. Op zijn welbekende wijze, met heel veel ironie, beschrijft Saramago hoe het beest in een karavaan dwars door Spanje, via Italië en de Alpen naar Wenen wordt vervoerd. Uiteraard krijgen de vorsten van die dagen, evenals de katholieke kerk die een antwoord zoekt op de stellingen van Luther, om de zoveel bladzijden een flinke sneer van de Portugese schrijver. Net als in zijn bekende meesterwerken, Stad der blinden, Memoriaal van het klooster en al die andere, excelleert Saramago weer op de vierkante centimeter. Bijzin na bijzin vakkundig aan elkaar geknoopt. Wat zou Saramago zijn zonder de komma. De tocht van de olifant is niet zo dik en pretentieus als alle voorgangers, maar een hele prestatie voor iemand van 86 die tijdens het schrijven ook nog eens werd geplaagd door een mysterieuze ziekte.
dinsdag 28 juli 2009
Bookerprize
Wat de meeste genomineerden op de longlist voor de Bookerprize dit keer in ieder geval gemeen hebben, afgezien dus van de te verwachten literaire kwaliteiten, is de kwaliteit van het omslag. Dat valt mij tenminste op als ik naar de plaatjes kijk. Klik hier en oordeel zelf. Opvallend is dat J.M. Coetzee weer op de longlist staat. De Zuid-Afrikaanse schrijver won twee keer eerder deze meest prestigieuze literaire prijs in het Engelse taalgebied. En nog opvallender aan zijn nominatie is het feit dat het desbetreffende boek in Engeland nog uit moet komen! In Nederland is Summertime, Zomertijd dus, al te verkrijgen. Het is al vaker gebeurd dat de Zuid-Afrikaan eerst in Nederlandse vertaling uitkomt. Ons bescheiden oordeel over Zomertijd leest u binnenkort in dit theater.
maandag 27 juli 2009
De kleine keizer
Zes miljoen man sneuvelden in de Napoleontische oorlogen en de meesten voor niks. Desalniettemin spreekt de man die ze het slagveld op stuurde, Napoleon Bonaparte, (1769-1821) voor velen nog steeds tot de verbeelding. Ook voor mij. De passie voor de kleine keizer gaat echter niet zo ver als die van Martin Bril (1959-2009). Bril schreef De kleine keizer. Een boeiend verslag van zijn passie voor Napoleon, van begin tot eind. In hapklare brokken opgediend. De hoofdstukjes zijn wat langer dan zijn columns en in een vergelijkbare stijl geschreven. Met die typische Brilliaanse hakblokzinnetjes er tussendoor: 'Ter zake'. 'Schrijven kon hij'. 'De reis was lang'. Gelukkig vergeet Bril niet stil te staan bij, of liever gezegd: langs, de Napoleonbaan. Heb er zoveel kilometers vloeken verbijtend achter trekkers gereden dat-ie voor mij gerust afgegraven zou mogen worden, maar na Brils mooie woorden, ach, laat maar. De A73 ligt er nu toch. Mooiste beeld? Nappie op Sint Helena. Het verre eiland waar hij in ballingschap de laatste jaren van zijn leven slijt. Napoleon die in een van zijn twee bedden ligt - hij wisselde 's nachts altijd van bed - en aan het behang ligt te likken. Omdat in de behanglijm arsenicum was verwerkt en het leven de kleine grote man weinig meer te bieden had. Hoeft niet waar te zijn om toch geloofd te worden.
dinsdag 21 juli 2009
Kolyma
Zelden dat ik een uitstapje maak naar het genre van de thriller. Maj Sjöwall en Per Wahlöö, de serie van die twee heb ik wel ademloos uitgelezen, al is het niet in de juiste volgorde. Per ongeluk kwam ik een paar jaar geleden in Kind 44 van Rob Tom Smith terecht. Toen ik halverwege een blik op de flap wierp en las dat het om een literaire thriller ging - in plaats van de achterflap, die ik niet vertrouw want geschreven door uitgevers die boeken willen verkopen, lees ik in de boekwinkel altijd de eerste bladzijde en als die me het boek intrekt, loop ik naar de kassa - was ik al lang in de ban. Goed geschreven en een ijzersterke plot. Maar voor mij belangrijker was het decor. Niet de straten van Chicago of een cottage in Kent, maar het ruwe Rusland onder het juk van Stalin. Waar een misdaad als de moord op 44 kinderen door het regiem werd ontkend. Want onder het communisme bestond criminaliteit niet zoals we allemaal weten. Halsreikend keek ik uit naar de opvolger van Kind 44. En nu ligt het in de boekhandel: Kolyma. Uiteraard bij de afdeling spanning, maar ik heb het toch weten te vinden. Eerst het slechte nieuws: het is abominabel geredigeerd. Typefouten. Slordigheden. Een hoofdstuk begint zelfs met 'Vijf jaar later' terwijl het maar vijf maanden zijn. Zette me toch effe op het verkeerde been. Maar voor de rest: weer een indrukwekkend boek. Iets meer overdrijving in het plot, maar dat hoort zo in dit genre, zullen we maar zeggen. Wraak- en schuldgevoelens vechten om voorrang. Zelfde hoofdpersoon, zelfde spanning en weer een plot vol verrassingen. Speelt na de dood van Stalin in 1956 maar dat doet niets af aan de ernst van de wederwaardigheden waaraan de hoofdpersoon wordt blootgesteld. Wie overigens wil weten hoe het er echt aan toeging in de wrede kampen van Kolyma, leest Berichten uit Kolyma van Varlam Sjalamov. De werkelijkheid weet fictie altijd nog te overtroeven.
zondag 12 juli 2009
Vinkenoog
Simon Vinkenoog is niet meer. In de vroege zondagochtend van 12 juli 2009 blies hij zijn laatste adem uit. Een hersenbloeding is de sympathieke, vrijgevochten dichter fataal geworden. Hij stelde in 1951 de dichtbundel Atonaal samen; dat markeerde het begin van de Vijftigers. Behalve gedichten schrijven, kon hij ze ook brengen als geen ander. Als eerbetoon volgt hier het heel toepasselijke Wij zijn, uit 1957:
Wij zijn
Als de vlugge voetstap van de halsmisdaad,
als het bitterzoete wachten,
als de pijn van alleenzijn;
zonder reden. Radeloos en reddeloos,
beterwetend, alleswetend, nietswetend.
Woorden blijven in de handen steken,
speeksel verjaart in de mond,
klein vergif en rood verraad.
Nu zal het avondmaal smaken als gal,
en de kleine bruine minderheden in ons bloed
zullen vechten om vrijheid,
en de daad wordt verdaagd, en het woord wordt verdacht.
Nu zal het bloed blijven steken
en de hartklop wordt onhoorbaar.
Nu eindigt dit leven, nu nadert het leven,
hier staan wij naakt,
hier staan wij waar.
(uit: Onder (eigen) dak. Gedichten, Stols, Den Haag, 1957)
zaterdag 11 juli 2009
Laagland
Cricket is nooit mijn ding geweest. Die gekke paaltjes, dat malle slaghout en die oer-Engelse rituelen eromheen. In Laagland van Joseph O'Neill, een Ierse New Yorker met Nederlandse inslag, speelt cricket een grote rol. Hoofdpersoon Hans van den Broek ontmoet in New York, het New York van na nine eleven, een opmerkelijke man die van plan is in de wereldstad een cricketstadion te bouwen. Dat ontheemde buitengesloten gevoel dat je bekruipt als je als leek naar zo'n cricketwedstrijd kijkt, dat bekroop me tijdens het lezen van die goed geschreven roman ook af en toe. Waar gaat het eigenlijk over? Over een gemankeerde relatie, zeker wel. Over de angst van na de aanslagen op het World Trade Centre, zeker ook. Over de rusteloosheid van een carrièreman in een wereldstad. Maar naar een thema dat die motieven een beetje fatsoenlijk bindt, is het zoeken in Laagland. Probleem is ook dat de suggestie van intrige en plot, verbonden aan het lot van een cricketmaniak die dood in een New Yorks kanaal komt bovendrijven, niet verder dan die suggestie komt. Zo'n spanningsboog die al niet te strak gespannen is, die als een te vaak gebruikt stukje postbode-elastiek dat in weer en wind aan een fietsstuur heeft gehangen verkruimelt als je het weer eens om een stapeltje post wilt spannen.
woensdag 10 juni 2009
Ulysses
Op een boekenveiling in Londen, op 4 juni, heeft een eerste druk van James Joyce's Ulysses een bedrag opgebracht van niet minder dan 275.000 pond. Dat is 320.400 euro! De in een prachtige blauwe band gestoken uitgave was gedrukt op handgeschept papier en stamt uit 1922. Het grootste deel van het boek was nog ongelezen. Dat was af te leiden uit het feit dat de meeste pagina's nog niet opengesneden was. Alleen bladzijden uit heUlyst laatste deel waren opengesnede, die waar enkele ondeugende scènes staan. Niet voor niets was het boek in de VS in die tijd verboden; dit exemplaar is ooit in een boekwinkel in Manhattan gekocht. Ik moet eerlijk bekennen dat ik de Ulysses nooit uit heb gelezen. Dus die spannende passages... ik ken ze niet. Ben een heel eind gekomen, dat wel, maar zal er ooit toch weer helemaal opnieuw aan moeten beginnen. Het is toch een van de hoogtepunten uit de literatuur. De versie die in mijn boekenkast staat, stamt uit 1994 en is in het Nederlands vertaald door Paul Claes en Mon Nys.
zaterdag 6 juni 2009
Cees Nooteboom
De Prijs der Nederlandse Letteren gaat dit jaar naar Cees Nooteboom. Me dunkt dat dat verdiend is. De man, ik meen bij onze oosterburen al vaker gelauwerd dan bij ons, schrijft al sinds 1954 (Philip en de anderen). Zo heel veel heb ik van de goede man niet gelezen, moet ik bekennen. Misschien omdat ik meer van romans houd dan van beschouwingen, essays en reisverhalen. Natuurlijk, Rituelen heb ik tot mij genomen, zelfs meer dan eens. En ik heb zelfs heel veel plezier beleefd aan In Nederland, maar volgens mij ben ik de enige die dat boek gelezen heeft. De driejaarlijkse prijs is overigens de vorige keer niet opgehaald. Jeroen Brouwers vond het bijbehorende geldbedrag van 16.000 euro te laag.
Datumloze dagen
De laatste bijeenkomst van de Leesclub Cuijk was gewijd aan Datumloze dagen van Jeroen Brouwers. Weer zo'n tobberig type als hoofdpersoon waarin we het alter ego van de schrijver herkennen. Geen probleem overigens, stijl en structuur maken heel veel goed. Vooral de veelheid aan vooruitwijzigingen en parallellen vallen op. De in bloed gedrenkte schoenen op het eind die al worden aangekondigd als de hoofdpersoon in het begin van het boek vliegenzwammen vertrapt en een rood spoor achterlaat. En dan die meervoudige vaderdaad, de verwijzingen naar het oude testament (David en Absalom) en naar een omgekeerde Oedipus. Plus niet misselijke levensvragen als: dood je je zoon als hij er om vraagt? Zelfs Highway 61 Revisited schiet voorbij in mijn gedachten. Jawel, dit lees ik met plezier en flauwigheden als 'Domburg met de klemtoon op dom' neem ik op de koop toe.
Een dag in Gent
Van Vestdijk werd wel beweerd dat die sneller schreef dan God kon lezen, maar Herman Brusselmans kan er ook wat van. Onze zwaarmoedige Vlaming met de slechte benen publiceert zoveel romans dat ik ze niet allemaal bij kan houden. Dat is gelukkig geen probleem, want zijn reeks is een feuilleton waar je gerust afleveringen van kunt missen. Een GTST uit Gent zal ik maar zeggen. Een dag in Gent is zijn nieuwste en die doet zijn titel eer aan: onze hoofdpersoon beleeft een dag in Gent. Daar gebeurt niet al te veel op die dag. Er wordt een flinke sigaret gerookt en Herman sjokt van hier naar daar, zolang zijn etalagebenen hem dat gunnen. De vraag of-ie een nieuwe motor zal kopen, houdt hem bezig. En dat is het wel zo'n beetje. Maar meer hoeft ook niet want Brusselmans lees je om te lezen, niet om over na te denken.
Het diner
Soms krijg je sympathie met een personage dat volstrekt foute dingen doet en dat is oppassen geblazen. Dan heeft de schrijver je in zijn klauwen en voordat je het weet ga je zelf ook de verkeerde dingen goedpraten. Als het gebeurt, mag je de schrijver ermee complimenteren. Bij Het diner van Herman Koch is dat het geval. Er wordt heftig gediscussieerd over de vraag of het nu wel of niet een goed boek is. Tja. Het leest lekker weg en de structuur die aan de gangen van een diner is gekoppeld, vind ik een heel aardige. De ontknoping ligt er dan weer een beetje te dik op. Ongeloofwaardig ook. Hoewel ouders ver gaan in hun pogingen om hun kinderen van ongeluk te vrijwaren. Dat dan weer wel.
De welwillenden
Het probleem met De welwillenden van Jonathan Littell is dat het zo slecht geschreven is, langdradig is, veel te gedetailleerd en slecht vormgegeven. Stilistisch is het absoluut geen hoogstandje en met een volgepropte bladspiegel zijn 977 pagina's een ware beproeving. Dat is de Tweede Wereldoorlog voor menigeen ook geweest, maar toch. Van de andere kant is het fascinerend om de oorlog van de andere kant te bekijken. Een gruwelijke openbaring om te lezen hoe een SS-officier zich vooral druk maakt om de economische kant van de jodenvervolging. Hebben we genoeg goedkope arbeidskrachten als we te veel joden vergassen? Het verhaallijntje van een moord in Zuid-Frankrijk is er met de haren bijgesleept en de niet-aflatende pogingen van twee rechercheurs om de hoofdpersoon te pakken te krijgen, krijgt een heel ongeloofwaardige eind in een Berlijn dat in brand staat.
De zomer van de vrolijke stieren
De nieuwste van Arto Paasilinna valt tegen. Ik heb veel plezier beleefd aan De zelfmoordclub, De huilende moordenaar en Wees genadig. Heb de schrijver ooit mogen interviewen en ervaren dat het een geestige intelligente Fin is. Maar De zomer van de vrolijke stieren kan mij niet bekoren. Af en toe een glimlach, dat wel. Je blijft wachten op het begin van een plot en op de laatste bladzijde zit je nog te wachten. Terwijl de handeling, een taxichauffeur die met een dementerende rijke kerel door het noorden van Finland toert en de vreemdste dingen meemaakt, voldoende aanknopingspunten zou kunnen bieden. Hoogtepunt is de ontmoeting met een groepje Franse veganistische vrouwen die een spirituele reinigingsreis maken.
Het zwarte licht
Pas na vele vele boeken ontdekte ik de literatuur. Dat je de dingen ook op een manier kunt opschrijven zodat er voor de lezer ook nog wat te doen overblijft. Noem het ontdekken, noem het zwartwitplaatjes inkleuren, noem het interpretatie, noem het ontdekken dat de wereld niet zwart-wit is maar alle kleuren kan hebben die jij je kunt voorstellen. Zoiets zal het geweest zijn. Het is al te lang geleden om de ervaring nog precies te kunnen beschrijven. Ik weet ook niet meer precies wanneer het was, het zal toch gauw een jaar of 35 jaar geleden zijn. Wat ik nog wel weet, is dat het was nadat ik de laatste bladzijde had omgeslagen van een inmiddels door velen vergeten boek. Misschien terecht, maar toen was het mijn eigen eyeopener: Het zwarte licht van Harry Mulisch.
Abonneren op:
Posts (Atom)